Ondernemingsrecht werkcolleges
Week 1:
Opdracht 1
Inleidende vragen
a.
Welke ondernemingsvormen kent het Nederlandse rechtssysteem?
1. Eenmanszaak
2. Personen vennootschap: maatschap, VOF/CV
3. Rechtspersonen: NV en BV, stichting, vereniging en coöperatie
b.
Geef bij alle onder a. vermelde ondernemingsvormen de relevante wettelijke bepalingen
aan.
-
Eenmanszaak is niet wettelijk geregeld
Personen vennootschap: Boek 7A en WvK
Rechtspersonen: Boek 2 BW
VOF: art. 16 WvK
Maatschap: art. 7a:1655 BW
CV: art. 19 WvK
BV: art. 2:175 BW
NV: art. 2:64 BW
Vereniging: art. 2:26 BW
Stichting: art. 2:255 BW
Coöperatie: art. 2:53 BW
c.
Wat wordt er verstaan onder een natuurlijk persoon en wat is een rechtspersoon?
Een natuurlijk persoon is een persoon van vlees en bloed. Een rechtspersoon kan alleen
via een vertegenwoordiger rechtshandelingen uitvoeren (art. 2:5 BW)
d.
Wat is het verschil tussen ondernemingen met rechtspersoonlijkheid en ondernemingen
zonder rechtspersoonlijkheid? Betrek je antwoord op de onder a. genoemde
ondernemingsvormen.
De eenmanszaak, cv, vof en maatschap zijn geen rechtspersonen. Een van de verschillen
met de rechtspersonen is dat een rechtspersoon wordt gezien als een zelfstandig
persoon en aansprakelijk voor zijn eigen plichten. Verder is een rechtspersoon niet
afhankelijk van zijn functionarissen als een van de functionarissen bijv. onder curatele
wordt geplaatst maakt het in principe niet uit voor het voortbestaan van de
onderneming. Ook heeft een rechtspersoon zelfstandig schulden en bezittingen indien
een van de functionarissen er uit stapt hoeft hij de onderneming niet een deel van het
vermogen over te dragen. Tot slot is het financieel beter omdat bij bijv. een
eenmanszaak de winst wordt gezien als inkomsten en daarover dienst
inkomstenbelasting te owrden betaald terwijl de winst van de commerciële
rechtspersoon vennootschapsbelasting moet betalen en dat is lager dan de
inkomstenbelasting.
e.
Wat is het verschil tussen een personenassociatie en een kapitaalassociatie? Betrek je
antwoord op de onder a. genoemde ondernemingsvormen.
Personenassociaties: gaat om kwaliteiten van de personen
Kapitaalassociaties (rechtspersonen): organisaties waarbij een scheiding is aangebracht
tussen bezittingen en schulden van de onderneming en bezittingen en schulden van de
eigenaar (aandelen). Gaat om geld.
f.
Wat wordt er verstaan onder een bijzondere overeenkomst (ook wel een benoemde
overeenkomst)? Geef een voorbeeld van een bijzondere overeenkomst in het kader van
het ondernemingsrecht.
Bijzondere overeenkomsten, ook wel benoemde overeenkomsten genoemd, zijn die
overeenkomsten die een eigen, bijzondere, regeling hebben in het Burgerlijk Wetboek.
Opdracht 2
Het Handelsregister
a.
Wat is de functie van het handelsregister?
Het bieden van rechtszekerheid en informatie over bedrijven (art. 2 Hrw)
b.
Welke organisaties dienen ingeschreven te worden in het handelsregister?
Nv, bv, Europees nv, Europees economisch samenwerkingsverband, Europese
coöperatieve vennootschap, coöperatie, vereniging met volledige rechtsbevoegdheid,
publiekrechtelijke rechtspersoon, vof, cv, maatschap, rederij, stichting, onderlinge
waarborgmaatschappij, kerkgenootschap (art. 5 en 6 Hrw)
c.
Welke definitie geeft de Hrw 2007 voor het begrip onderneming?
Art. 1 Hrw 2007 art. 5 Hrw 2007
d.
Welke definitie geeft het Handelsregisterbesluit 2008 voor het begrip onderneming?
Art. 2 Hrb 2008
e.
Wie kan inzage in het Handelsregister krijgen?
Een ieder (art. 21 lid 1 Hrw)
f.
Welke twee belangrijke regels staan er in art. 25 van de Handelsregisterwet?
Je mag er op vertrouwen dat als iets in het handelsregister staat dat het dan ook klopt.
Als er iets niet in staat kan je het niet weten en kan de onderneming er zich niet op
beroepen.
Opdracht 3
Q-one
Gijs, een talentvolle student aan de opleiding Marketing en Management, is zeer bedreven in het
grafisch ontwerpen van websites. In zijn vrije tijd heeft hij al voor diverse kleine bedrijfjes websites
ontwikkeld. Hiervoor wordt steeds een kleine vergoeding aan Gijs toegekend en door de
tevredenheid van zijn klanten krijgt Gijs steeds meer opdrachten. Na wat gesprekken te hebben
gevoerd met mensen in het bedrijfsleven, heeft Gijs besloten om zijn eigen eenmanszaak op te
richten, genaamd Q-one.
a.
Raadpleeg de wet én de website van de Kamer van Koophandel om te
beoordelen of Gijs verplicht is zijn onderneming in te schrijven in het
handelsregister.
Ja, volgens art. 5 sub b Hrw art. 18 Hrw
b.
Zijn er kosten verbonden aan het oprichten van een eenmanszaak?
Ja, maar het kost weinig geld
Gijs heeft naast zijn lopende rekening een ondernemersrekening geopend bij de Rabobank. Door het
openen van twee verschillende rekeningen is hij ervan overtuigd dat hij op deze manier zijn
privévermogen heeft gescheiden van zijn ondernemingsvermogen. Hierdoor kunnen volgens Gijs zijn
eventuele schuldeisers zich niet verhalen op zijn privévermogen.
c.
Is deze overtuiging van Gijs juist?
Nee, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen privé- en
ondernemingsvermogen. Dus, als de onderneming failliet gaat, gaat de
ondernemer ook privé failliet.