Leerdoelen ondernemingsrecht
Week 1:
Uitleggen hoe een eenmanszaak wordt opgericht en hoe deze is ingericht:
De eenmanszaak is de eenvoudigste manier om een bedrijfje te starten wanneer iemand niet wil
samenwerken, maar zelfstandig aan de slag wil zonder ondergeschikt te zijn aan een baas. Het
opvallendste voordeel ten opzichte van rechtspersonen, met name de bv, die vaak gekozen wordt als
de eenmanszaak flink is gegroeid, is dat er geen formele oprichtingsvereisten of kosten zijn. zodra er
werkzaamheden zijn en een naam is bedacht, is de onderneming al een feit. Uiteraard is het handig
als buitenstaanders weten dat de eenmanszaak bestaat. Daarom is het op grond van art. 5 sub b Hrw
verplicht een eenmanszaak, voor zover deze een onderneming drijft, in te schrijven in het
Handelsregister van de KvK. Uitleggen dat een eenmanszaak samenvalt met de natuurlijke persoon die de zaak drijft:
De eenmanszaak is niet wettelijk geregeld. De regels zijn dan ook zeer eenvoudig. Er is altijd maar
één persoon die de eenmanszaak vertegenwoordigt. Er kunnen uiteraard wel personen werkzaam
zijn binnen de eenmanszaak. Zolang slechts één persoon hoofdelijk (voor het geheel, met zijn gehele
eigen vermogen) de rechten en plichten binnen het bedrijf draagt, is het een eenmanszaak. Indien de
ondernemer, de eigenaar, van een eenmanszaak is getrouwd in gemeenschap van goederen of een
geregistreerd partnerschap is aangegaan, is de partner eveneens aansprakelijk voor alle schulden. Uitleggen hoe de onderneming en de ondernemer aansprakelijk kunnen worden gesteld:
Met aansprakelijkheid wordt bedoeld wie kan worden aangesproken door schuldeisers van de
onderneming. Iedere onderneming heeft een ander aansprakelijkheidsregime. Er zijn twee soorten aansprakelijkheid:
Intern: bij interne aansprakelijkheid is de ondernemer of het bestuur aansprakelijk naar de
onderneming toe Extern: bij externe aansprakelijkheid is de ondernemer aansprakelijk naar buiten toe: naar de
schuldeisers van de onderneming. Aangeven wat de taak van het Handelsregister is en welke consequenties het niet-naleven van de
regels omtrent inschrijving in het Handelsregister kunnen hebben:
Het handelsregister is een basisregistratie, in deze basisregistratie is te vinden wie functionaris
(bestuurder, vennoot of eigenaar van eenmanszaak) is van de betreffende onderneming, wie
bevoegd is de onderneming te vertegenwoordigen en of er wellicht sprake is van een faillissement
dan wel of de onderneming is opgehouden te bestaan als gevolg van een liquidatie. Tevens dient een
enig aandeelhouder van een kapitaalvennootschap als zodanig te worden ingeschreven bij de KvK.
Het doel van het Handelsregister is voornamelijk meer rechtszekerheid te verschaffen tijdens het
zakendoen. Wanneer alle relevante informatie over een onderneming te vinden is in één online
register, kan er makkelijker veilig worden gehandeld. Anderzijds kan de overheid gemakkelijk
bijhouden welke ondernemingen bestaan en bijvoorbeeld belastingplichtig zijn. De functie van het
handelsregister is meer rechtszekerheid verschaffen tijdens het zaken doen (art. 2 Hrw).
Iedere onderneming in Nederland is verplicht zich in te schrijven bij de KvK op grond van art. 5 en 6
Handelsregisterwet 2007. Conform art. 9 t/m 14 Hrw zijn dat met name naam en adres, rechtsvorm,
statutaire zetel (al dan niet fictieve ‘woonplaats’ voor een onderneming), vestigingen,
functionarissen en - indien het natuurlijke personen betreft – naam, adres, geboortedatum en data
van aanvang, voortzetting en beëindiging. Conform art. 17 Hrw kan er bij algemene maatregel van
bestuur nog meer verplicht worden gesteld. Zodoende is het ook verplicht het aantal medewerkers
en bevoegdheden van de functionarissen door te geven. De nadelige gevolgen van niet-inschrijving zijn afhankelijk van de rechtsvorm. Bij een rechtspersoon
zijn alle bestuurders gedurende de periode dat inschrijving uitblijft hoofdelijk aansprakelijk, naast de
rechtspersoon, wat zij meestal juist wensen te voorkomen. Voor de nv en de bv staat dit in art.
2:69/180 lid 2 sub a BW; voor de vereniging en stichting staat dit in art. 2:29/289 lid 2 BW. Uitleggen welke verplichtingen er voor een onderneming voortvloeien uit de Wet op de
Ondernemingsraden:
De medezeggenschap van werknemers wordt in de praktijk goeddeels gerealiseerd in de
ondernemingsraad. Volgens art. 2 WOR wordt een ondernemingsraad ingesteld in het belang van
een goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen ten behoeve van het overleg
met en de vertegenwoordiging van de in de onderneming werkzame personen. Door deze wettelijke
verankering van medezeggenschap in de ondernemingsraad heeft de grote(re) onderneming een
meer democratische ordening gekregen. Niet iedere onderneming kent een ondernemingsraad. Uitgangspunt in art. 2 WOR is dat alleen
ondernemingen die ten minste 50 werknemers in dienst hebben, een ondernemingsraad moeten
hebben. Uit art. 35b e.v. WOR blijkt dat er een aparte regeling is voor ondernemingen met minder
dan 50 werknemers. Daar kan de ondernemer op vrijwillige basis een ondernemingsraad of een
personeelsvertegenwoordiging instellen. Een personeelsvertegenwoordiging heeft echter minder
bevoegdheden dan een ondernemingsraad. Bevoegdheden van de ondernemingsraad:
Recht op overleg: volgens art. 24 WOR wordt ten minste 2x per jaar de algemene gang van zaken van
de onderneming in de ondernemingsraad besproken. Voorts moet de ondernemer in deze
halfjaarlijkse vergaderingen aankondigen welke onderwerpen in voorbereiding zijn waarvoor later
het advies of de instemming van de ondernemingsraad nodig is. De ondernemingsraad kan ook op
andere tijdstippen bijeenkomen als een van de partijen daarom vraagt. In deze vergaderingen
kunnen alle aangelegenheden betreffende de onderneming aan de orde worden gesteld. Recht van advies: de ondernemer is verplicht om over bepaalde zaken advies in te winnen van de
ondernemingsraad, zo blijkt uit art. 25 WOR. Het kan dan onder meer gaan over overdracht van de
zeggenschap over de onderneming, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de onderneming, een
grote investering of het aantrekken van aanzienlijk krediet ten behoeve van de onderneming. Het
advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het
te nemen besluit. Verder moet bij het vragen van het advies door de ondernemer een overzicht
worden verstrekt van zijn motieven voor het besluit en de daarvan te verwachten gevolgen. Nadat de